Wanneer en hoe dek je losse lading af?
Veel mensen denken dat losse lading tijdens het transport afgedekt moet worden. Vooral particulieren die op zaterdagochtend naar de stort rijden hebben dat idee. Maar het afdekken van losse lading is géén verplichting. Het is in eerste instantie een eigen afweging. Weet jij wanneer je losse lading moet afdekken? En of je dan een dekzeil of een net gebruikt? Onze ladingzekering specialist Niels Bouwmeester geeft antwoord op deze vragen in zijn nieuwe blog.
Wat is er vastgelegd over het vervoeren van losse lading?
Voordat we de vraag kunnen beantwoorden of losse lading afgedekt moet worden, zal ik eerst even uitleggen wat we onder losse lading verstaan. Onder losse lading verstaan we zand, puin, blad, grind, granen, klein materiaal, etc. Dit soort lading kun je niet stapelen, bundelen of op een andere wijze vastzetten.
Als we naar de Regeling Voertuigen artikel 5.18.6 lid 2 kijken, dan staat hier in vermeld:
“Losse lading die niet op of aan het voertuig bevestigd kan worden, moet deugdelijk zijn afgedekt indien gevaar of hinder ontstaat of kan ontstaan als gevolg van afvallende of wegwaaiende lading.”
De zinsnede ‘indien gevaar of hinder ontstaat of kan ontstaan’ is door de vervoerder en/of de handhaver zelf te bepalen.
Het is dus wettelijk niet verplicht om losse lading af te dekken. Je moet alleen voorkomen dat er, als gevolg van de losse lading, gevaar of hinder ontstaat of kan ontstaan. Is die kans aanwezig, dan ben je wél verplicht de lading deugdelijk af te dekken.
De verplichting om lading af te dekken geldt uitsluitend voor losse lading die niet gezekerd kan worden. Lading die je vast kunt zetten, moet worden vastgezet conform artikel 5.18.6 lid 1 met de daarbij behorende versnellings- of vertragingswaarden. Afhankelijk van de soort lading kies je dus voor een specifieke ladingzekering toepassing.
Niet losse lading in een afzetcontainer zekeren
Ik hoor nog wel eens dat niet losse lading in een afzetcontainer niet wordt vastgezet, omdat er geen sjorogen in de afzetcontainer zitten. Maar dit is geen geldige reden. Ook in een afzetcontainer moet niet losse lading gezekerd worden. Zorg dus voor een geschikte container met gecertificeerde sjorpunten.
Hinderlijke losse lading
Losse lading kan, als gevolg van bijvoorbeeld (rij)wind, van het voertuig waaien. Hierbij zijn lichte producten (zoals mais) niet gevaarlijk, maar wel hinderlijk! Hierbij is de interpretatie van hinderlijk erg persoonlijk en een moeilijk exact te omschrijven item.
Om geen hinder van afgewaaide lading te ondervinden, kun je meer afstand van je voorligger houden. Ook de twee seconden regel is bij het voorkomen van hinder een mogelijkheid.
Ook van gemorste lading op delen van het voertuig (bijvoorbeeld de stootbalk), kun je hinder ondervinden.
Hoe dek je lading af?
De wijze van afdekken is afhankelijk van het soort lading dat je vervoerd. Zo zal voor grof puin een afdeknet (afhankelijk van de maaswijdte) voldoende zijn, terwijl je voor zand eerder een dekzeil nodig hebt. Lichte lading kan wegwaaien en hierdoor gevaar of hinder veroorzaken (ook al laad je onder de randen van de bak).
Kijken we vervolgens in het handboek Regeling Voertuigen bij de feitomschrijving van artikel 5.18.6 lid 2, naar de feitcode P061;
* zoals zand, puin, grind en granen
** indien losgestorte lading in een laadbak is geladen en die lading in het midden boven de zijschotten uitsteekt, slechts verbaliserend optreden indien de vrije ruimte onder de rand van de zijschotten onvoldoende is en daardoor kans bestaat dat lading tijdens het rijden op de weg valt; zo mogelijk foto maken van lading in laadbak.
Ladingzekering landbouwvoertuigen
In het verleden heeft men proeven uitgevoerd met (landbouw)voertuigen beladen met suikerbieten. Hieruit zijn de volgende bevinden gekomen:
De lading moet minimaal 20 centimeter onder de rand aan de zijkanten van het voertuig geladen worden. Er mag wel iets van ‘een kop’ op zitten, maar die mag niet te veel boven de kipper uitsteken. De oogst moet immers in een bocht, als de bieten, uien, of aardappelen gaan rollen, in de bak blijven. Als je op deze manier laadt, zal er bij hard remmen en in scherpe bochten niets uit het voertuig vallen.
Toch wordt er vanuit de markt zelf steeds meer geadviseerd om het voertuig zowel leeg als volgeladen af te dekken. Dit advies wordt met name gegeven met het oog op brandstofbesparing. Een afgedekt voertuig komt de aerodynamica ten goede.
Het beste is om bij losse lading onder de schotten te blijven. Ga dus dus niet rijden met een kop die boven de schotten uitkomt. Dek de lading hierbij nog extra af als je denkt dat het er nog af zou kunnen vallen od waaien. Zoals hierboven al vermeld kan losse lading als gevolg van (rij)wind, overhellen of van het voertuig waaien. Bij aardappelen, bieten en uien zal dit niet zo snel gebeuren, maar bij lichtere ladingen is die kans groter. Hier is het dus verstandig om af te dekken.
Afdekken van hooi en stro
Een lading stro valt onder het begrip losse lading (artikel 5.18.6, tweede lid). De wijze waarop stro afgedekt moet worden, is afhankelijk van de omstandigheden van het specifieke geval. Hierbij speelt onder meer de soort en de omvang van de lading een rol. De veiligste manier om hooi- en strobalen te vervoeren is op aanhangers met hoge zijwanden en kopschotten. Onderstaande varianten kun je tevens laten voorzien van een ladingzekering certificaat.
(Bron: Kröger Nutzfahrzeuge GmbH)
Vervoeren van strobalen op een plateauwagen
Op een plateauwagen kun je strobalen ook gestapeld vervoeren. Je moet dan wel zo stapelen dat er geen gaten in zitten. Hierbij is er vaak wel een aanvullende zekering nodig. De wrijvingscoëfficiënt tussen een laadvloer van planken op stro is vrij gunstig: 0,49 μ. Ook de wrijving tussen de afzonderlijke balen – stro op stro – is hoog: 0,43 μ. Door de strobalen met spanbanden te spannen ontstaat er vaak wel een bundeling. Hierdoor raakt de wrijvingskracht de gehele stapel.
Wat wel iets kan helpen is, de spanbanden een keer te spannen, los te halen en daarna weer vast te zetten. De banden snijden dan dieper in de inhoud, waardoor het mogelijk is om meer voorspanning in de band te houden. Ook dit werkt maar bij bepaalde producten. Belangrijk is het gedrag van de inhoud bij trillingen en “onder de band”. Dus hoe gedragen de goederen zich onder druk? Het kan nodig zijn om tussendoor wat vaker te stoppen om de banden te controleren en eventueel opnieuw op te spannen.
Hooi en stro valt onder 2 leden. Gestapelde balen die er compleet af kunnen vallen is lid 1. Afwaaiend los materiaal kan lid 2 opleveren van artikel 5.18.6.
Maiskuil, graskuil en gehakseld materiaal
Bij het laden van maiskuil, graskuil en gehakseld materiaal ontstaat er in het midden van het voertuig nog wel eens kegelvorming. Zorg dan voor voldoende ruimte rond de zijwanden om de lading op te vangen, zodat het materiaal binnen de zijwanden naar beneden kan glijden. Als het risico bestaat dat delen van de lading door de wind van de trailer worden geblazen, moet je de lading afdekken met bijvoorbeeld een dekzeil. Als je de lading niet bedekt, zorg dan dat je de luchtstroom verminderd door je snelheid aan te passen.
Schroot
Ook schroot wordt gezien als losse lading. Vaak wordt schroot niet afgedekt, maar wanneer de (rij)wind onder een schrootdeel komt heeft dit grotere gevolgen dan bijvoorbeeld mais of houtsnippers. Het type ‘schroot’ bepaalt of afdekken noodzakelijk is.
Voorkom boetes voor niet afgedekte lading
Stilstand en boetes door handhaving wil je natuurlijk voorkomen. Zorg er dus altijd voor dat je lading op de juiste manier gezekerd of afgedekt is. En overweeg bij aanschaf van nieuw materiaal, om er direct een afdeksysteem en/of zekeringssysteem bij te nemen. Wel zo handig en veilig.
(Bron: VBK Covering)
Zorg voor bewijsmateriaal
Zorg óók voor eigen bewijsmateriaal, waarmee je de rechter bij een onterechte boete voor niet afgedekte lading kunt overtuigen. Maak ter plekke, tijdens de aanhouding, foto’s van de belading. Bij voorkeur ook in de bak, zodat duidelijk is hoe er is geladen. Zonder dergelijk bewijsmateriaal is een beroep tegen een bekeuring van niet afgedekte lading een flinke uitdaging.
Landbouw- en aanhangwagens
Nieuw te leveren landbouw-aanhangwagens voor transport mogen per 1 januari 2022 nog maximaal 2,55 meter breed zijn, gemeten over de opbouw. Over de wielen mag het 3 meter breed zijn. Dit geldt enkel voor voertuigen die niet harder kunnen dan 40km/h. Bestaande bredere wagens mag je wel gewoon blijven gebruiken.
Ter aanvulling het onderstaande artikel uit de Regeling Voertuigen. Over het algemeen wordt er toch gereden met een trekker er voor en dan gelden de gebruikers eisen. Lid 4 is een nieuw toegevoegd lid.
Artikel 5.18.20
1. De lengte van een samenstel van landbouw- of bosbouwtrekker, motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine en één of meer aanhangwagens, mag niet meer bedragen dan 18,75 m.
2. In de afmetingen, bedoeld in het eerste lid, zijn afneembare bovenbouwen, gestandaardiseerde laadstructuren en verwisselbare gedragen uitrustingsstukken begrepen.
3. In afwijking van het eerste lid, mag de lengte van een samenstel van landbouw- of bosbouwtrekker, motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine en een verwisselbaar getrokken uitrustingsstuk dat niet om een verticale as kan draaien ten opzichte van het trekkende voertuig, niet meer bedragen dan 12 m.
4. In afwijking van in het eerste lid, mag de lengte van een samenstel van motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, met inbegrip van de lading, niet meer dan 20,75 m, waarbij:
a. de lading op de aanhangwagen een verwisselbaar uitrustingsstuk betreft dat noodzakelijk is om het voertuig te kunnen gebruiken; of
b. de aanhangwagen onbeladen is.